We lezen
Genesis 18:1–22:24; 2 Koningen 4:1–37; Lucas 1:26–38, 24:36–53

De Heer verscheen aan Abraham bij de grote bomen van Mamre, terwijl hij bij de ingang van zijn tent zat, op de hitte van de dag.”   (Gen. 18:1, Hebr. Bijbel)

Vorige week gaf God Abraham in Parasha Lech Lecha (Ga!) de opdracht om zijn geboorteland te verlaten en naar het Land te gaan dat Hij had beloofd.

In Parasha Vayera verschijnt JHWH aan Abraham, die in de hitte van de dag bij de ingang van zijn tent zit (Genesis 18:1). Wanneer drie onbekende mannen verschijnen, haast Abraham zich om hen te ontvangen. Zonder te weten wie zij zijn, toont hij diepe gastvrijheid – een hartshouding die ook ons wordt aanbevolen. “De ziel die zegent, zal rijk worden; wie te drinken geeft, zal zelf ook verkwikt worden” (Spr. 11:25 Hebr. Bijbel).

Gastvrijheid lijkt in veel moderne culturen verloren te gaan, maar in Gods ogen blijft het een heilige daad. De apostel Petrus roept op: “Wees gastvrij voor elkaar, zonder te mopperen” (1 Petr. 4:9 Hebr. Bijbel). En de Hebreeënschrijver voegt eraan toe dat sommigen “zonder het te weten engelen hebben ontvangen” (Hebr. 13:2 Hebr. Bijbel). Dat gebeurde letterlijk bij Abraham: de drie mannen waren engelen, en één van hen de HEER Zelf.

Tijdens de maaltijd zette Abraham brood, melk en vlees voor hen neer (Genesis 18:8). Opmerkelijk, want volgens latere rabbijnse wetten mag men deze niet samen nuttigen. Toch laat dit zien dat de scheiding van melk en vlees een latere, extra-Bijbelse traditie is. Het Woord leert ons dat menselijke regels nooit boven Gods geboden mogen staan (vgl. Markus 7:8).

Na de maaltijd kondigt de HEER aan dat Sara, ondanks haar hoge leeftijd, binnen een jaar een zoon zal krijgen — op de vastgestelde tijd (Hebreeuws: mo’ed, Genesis 18:14). Dit woord verwijst ook naar Gods “vastgestelde tijden” in Leviticus 23. Wanneer de engel zegt: “Zou er iets te wonderlijk zijn voor de HEER?”, wijst dat vooruit naar Maria, aan wie de engel Gabriël later zal zeggen: “Voor God is niets onmogelijk” (Luk. 1:37). Wat Hij belooft, vervult Hij — maar altijd op Zijn tijd.

Abraham pleit voor Sodom

In ditzelfde hoofdstuk zien we Abraham als voorbidder. Hij smeekt God om Sodom te sparen als er rechtvaardigen te vinden zijn. Hij begint bij vijftig, eindigt bij tien — en JHWH belooft: “Ter wille van de tien zal Ik het niet verwoesten” (Gen. 18:32). Hieruit komt de Joodse gewoonte voort dat er tien mannen, een minjan, nodig zijn om te bidden. Het getal tien symboliseert ook Gods hand (yad), Zijn kracht en trouw (vgl. Jes. 59:1; Lev. 27:32).

Toch worden er in Sodom geen tien rechtvaardigen gevonden. Twee engelen gaan naar de stad om Lot te redden. Ook hij toont gastvrijheid, maar de mannen van Sodom eisen de gasten op voor seksuele gemeenschap (Gen. 19:4–5). Hun verdorvenheid bevestigt waarom God de steden met zwavel en vuur verwoestte. Lot wordt wel gered, maar zijn vrouw kijkt om en verandert in een zoutpilaar (Genesis 19:26). Jeshua waarschuwde: “Denk aan de vrouw van Lot” (Luk. 17:32). Als God ons ergens uit leidt, moeten we niet terugkijken naar het verleden, maar vooruitzien naar wat Hij nieuw maakt (Jes. 43:18).

Lot aarzelde om Sodom te verlaten, en de engelen moesten hem haastig wegtrekken. “Haast u, vlucht, want Ik kan niets doen voordat u daar bent” (Genesis 19:22). Zo leert dit verhaal ons om gehoorzaam te zijn aan Gods leiding, zonder uitstel.

Gods beloften vervuld

Na de verwoesting van Sodom vervult JHWH Zijn belofte aan Abraham: “Sara werd zwanger en baarde een zoon op de vastgestelde tijd” (Gen. 21:1–3). Gods beloften komen niet te vroeg en niet te laat; Hij maakt alles op Zijn tijd. Zoals Paulus schrijft: “Hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar is gesterkt in het geloof, volkomen overtuigd dat Hij bij machte was te doen wat Hij beloofd had” (Rom. 4:20–21).

Parasha Vayera openbaart een God die verschijnt, bezoekt, belooft en vervult. Hij is trouw aan Zijn woord, rechtvaardig in Zijn oordeel en vol genade voor wie Hem geloven.


De verdieping
Als extra is een overdenking geschreven naar aanleiding van Genesis 18 waar drie mannen op bezoek komen bij Abraham met de titel: 'Waar hemel en aarde elkaar raken'’. Klik hier om naar de pagina te gaan.